Aanleiding
Het openbaar groen verhoogt de leefbaarheid binnen (en buiten) de bebouwde kom. Dit wordt niet alleen bereikt door esthetische waarden, maar ook door het leveren van belangrijke ecosysteemdiensten. De factoren die meespelen bij de aanplant en het voorziene onderhoudsniveau verschillen sterk per gemeente, stadsdeel en type groenstrook. Meer en meer wordt bij de aanplant rekening gehouden met duurzaamheid, klimaatadaptatie, inheemse soorten en biodiversiteit. Dit document is als achtergronddocument opgesteld op weg naar een bondig advies voor een duurzamere keuze van aanplant in het openbaar groen voor gemeenten en particuliere groenbeheerders.
LET OP: deze pagina wordt nog aangevuld met verwijzingen naar (lokale) natuurvriendelijke initatieven voor het openbaar groen, evenals organisaties die inheems, autochtoon en biologisch materiaal aanbieden.
Functies van het openbaar groen
Schoonheid en functionaliteit
Afhankelijk van de locatie van het stedelijk groen (binnenstad, woonwijk, bedrijventerrein, etc.) wordt een ander doel beoogd voor de schoonheid en functionaliteit ervan. Het openbaar groen dient verscheidene doelen die direct welzijn en volksgezondheid aangaan, zoals een aantrekkelijke omgeving, schonere lucht door het binden van fijnstof, de afvoer en opslag van water om wateroverlast te voorkomen en te koelen in de relatieve (zomer)warmte van bebouwing en betegelde bodem. Ook het nut voor biodiversiteit (en de aantrekking van inheemse vogels, insecten, etc.) wordt door gemeenten en groenbeheerders veel aangehaald, o.a. als manier van natuurlijke bestrijding van invasieve soorten en afweer tegen plantenziekten.
Veiligheid en beheer
Ook veiligheid wordt in acht genomen bij de keuze van aanplant. Hieronder wordt verstaan dat begroeiing de integriteit van gebouwen en infrastructuur niet mag aantasten. Ook het zicht en doorgang voor voetgangers en verkeer mag niet belemmerd worden, om de veiligheid te waarborgen bij verkeersbewegingen en vanuit sociaal-maatschappelijke oogpunt (bescherming kwetsbare personen). Daarnaast spelen de kosten van het groenonderhoud een belangrijke rol.
Natuurbehoud
Gemeenten beschermen in delen van het openbaar groen ook soorten volgens de Omgevingswet. Soms gaat de gemeente een stap verder door beleid te voeren voor de bescherming van andere kenmerkende soorten, zoals muurvarens en orchideeën die bescherming genoten onder de voormalige Flora- en faunawet of op de Rode Lijst staan. Ook dragen corridors in het openbaar groen bij om de natuur binnen en buiten de bebouwde kom in verbinding te houden.
Participatie en burgerinitiatieven
Veel gemeenten laten ook meer particulier initiatief toe, of stimuleren dat actief. In veel van die gevallen is niet de gemeente, maar zijn meestal burgers verantwoordelijk voor het aanplanten en beheren van soorten in geveltuinen, boomspiegels (in bestrating), gemeentelijke gronden aansluitend aan achtertuinen of ‘tiny forests’. Deze initiatieven helpen enerzijds om burgers te enthousiasmeren voor een groenere leefomgeving, maar de gemeente verliest gemakkelijk het overzicht van wat er wordt aangeplant.
Plantadvies
- Meer inheems
Gebruik in het openbaar groen zo veel mogelijk inheemse soorten. Inheemse planten hebben in algemene zin een aantal grote voordelen. Ze herbergen of faciliteren veel meer biodiversiteit dan exoten en ze hebben (vaak) minder neiging tot woekeren. Koester bovendien historische elementen in de gemeentelijke groenstructuur, zoals bermen, groenstroken en wateren. Met beter beheren t.b.v. de bestaande soorten bereik je hier meer voor biodiversiteit dan met herinrichten.
Natuurlijk is er in stedelijke omgeving ook ruimte voor exotische, maar niet invasieve planten. Vanuit esthetisch, functioneel, of historisch perspectief gaat het dan bijvoorbeeld om laanbomen of markante solitaire bomen, vaste planten in perken of bloembakken. Sommige exoten staan bekend om hun aantrekkingskracht voor bepaalde bestuivers, maar biodiversiteit is veel complexer. Inheemse planten hebben veel meer relaties met inheemse soorten en dat is precies de biodiversiteit die exoten veelal niet met zich mee brengen.
Ten alle tijden dienen soorten vermeden te worden die bekend zijn als invasief of zelfs potentieel invasief. Dit geldt natuurlijk voor soorten die middels de Unielijst of een nationale verordening verboden zijn om aan te planten en te verhandelen. Ook zijn veel soorten informeel bekend als invasief door een woekerend karakter of zorgwekkende zaadverspreiding via de wind of via vogels (bessen). Het weren van dergelijke zorgwekkende soorten kan eenvoudig door gebruik te maken van risicoanalyses en tools zoals tuinernietin.nl en deze negatieve adviezen op te nemen in de groene planvorming.
Voor inheemse bomen, ook soorten die niet als klimaatbestendig te boek staan, kunnen in een stedelijke omgeving geschikte omstandigheden gecreëerd worden. Voor veel inheemse bomen is na de aanplant (meerjarig) bewatering nodig en een ruimer aanplantvak met water doorlatende grond. Ook dienen bomen in het openbaar groen een betere kans krijgen om de volwassen staat te bereiken (idem het bereik van de maximale diameter en kroon), hetgeen in de planning voor de aanplant opgenomen dient te worden d.m.v. de ruimtelijke planning en de te bereiken leeftijd (>60 jaar).
- Meer lokaal
Gebruik in het openbaar groen zo veel mogelijk inheemse soorten met een autochtone oorsprong en vermijd ook cultivars en hybriden. Er vindt opmerkelijk veel aanplant plaats van inheemse planten met materiaal dat is verkregen en gekweekt in alle uithoeken van Europa. Deze geïntroduceerde planten komen uit een andere genenpoel die is aangepast aan een ander klimaat, waardoor er verschillen kunnen zijn in bijv. vorst- of droogtebestendigheid. Ook de timing van ontwikkelingen zoals kieming, bloei en bladverlies pakken soms anders uit.
Ongeveer 3% (tot maximaal 5%) van bomen en struiken in bos en andere landschapselementen in Nederland is autochtoon. Er vindt veel aanplant plaats van inheemse soorten met materiaal dat een natuurlijke oorsprong heeft in andere delen van Europa. Deze geïntroduceerde planten komen uit een andere populatie die is aangepast aan een ander klimaat, hetgeen nadelig kan zijn t.o.v. ziekte-, vorst- of droogtebestendigheid in Nederland. Ook in het openbaar groen kan een significante bijdrage geleverd worden om autochtoon inheemse genetische diversiteit van planten te ondersteunen
Ons algemeen advies voor zaaien is dat het zo min mogelijk toegepast dient te worden, en de natuurlijke vestiging van lokale, inheemse planten aangemoedigd dient te worden. Vooral in bestaande bermen en oevers hoeft geen inzaai plaats te vinden. Bij nieuwe aanleg is een streekeigen inheems mengsel te prefereren, gevolgd door passend ecologisch (maai)beheer. Voor zaadmengsels zijn er al vele initiatieven die lokaal zaad verzamelen of een zaadmengsel samenstellen dat aansluit op de regio. Inzaai met niet passende planten kan zorgen dat lokaal aangepaste soorten minder kansen krijgen, terwijl de soorten die niet optimaal aansluiten op de regio naar verloop van tijd weer verdwijnen en daarmee een slechte investering voor de gemeente worden. Ook dient rekening gehouden te worden met exoten die in mengsels onbedoeld en ongewenst worden geïntroduceerd (bijv. Alsemambrosia in geïmporteerde bloemenmengsels).
- Meer biologisch
Gebruik in het openbaar groen zoveel mogelijk planten en zaden van biologische kweek. Het professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de openbare ruimte is in de meeste gevallen verboden, maar planten afkomstig uit de gangbare kweek kunnen soms nog schadelijke stoffen afgeven aan de leefomgeving.
Barrières wegnemen voor toepassing van adviezen
Het aanbod aan inheems, autochtoon en onbespoten planten is (lokaal) beperkt en is bovendien een grotere kostenpost voor de gemeente. Gemeenten zullen mede door deze factoren mogelijk niet direct aan deze adviezen kunnen voldoen. Vandaar adviseren wij gemeenten om toekomstgericht te plannen, bijvoorbeeld door middel van een meerjarige visie met quota voor nieuwe aanplant vast te stellen en door ruimte te bieden en contracten aan te gaan met groene clubs, kwekers en groenwerkers die kunnen meegroeien met de gestelde doelen.
Plantadvies en uitvoerbaarheid

Advies aanplantingsniveaus
Gemeenten hanteren vaak een veelvoud aan verschillende typen aanplant met bijbehorend onderhoud. Voor de overzichtelijkheid hebben we deze in een beperkt aantal hoofdtypen ondergebracht met daarbij ons advies.

*Intensiteit van onderhoud op basis van o.a. bewatering, maaien, snoeien en bemesting.
**Er zijn veel soorten bermen en oevers, maar duurzame, biodiverse ontwikkeling en goed beheer zijn mogelijk op geschikte locaties.